Elke verandering van de afstelling van een onderdeel aan de boot heeft meerdere gevolgen. Bij het aanpassen van de afstelling dient dus goed vooruitgedacht te worden welke consequenties dit met zich meebrengt.

Voetenbord

naar de achterpunt:

  • de boot ligt achter dieper
  • het bereik wordt groter
  • de eindhaal wordt bekort
  • de binnenhendel moet korter

naar de boeg:

  • de boot ligt voor dieper
  • het bereik voor wordt korter
  • de eindhaal wordt sterker
  • onder andere de beentrap wordt moeilijker

hoger:

  • het drukpunt op het voetenbord komt hoger te liggen
  • er komt meer druk op het rolbankje
  • het bovenlichaam komt slechter over de knieën heen
  • de lengte voor moet worden ingeperkt
  • des te meer moet de lengte voor de inpik door het buigen van de knieën, dus met de rijafstand, bereikt worden

steiler:

  • de horizontale krachtoverdracht wordt beter
  • de eindhaal wordt beter
  • lengte voor wordt moeilijker gehaald
  • de hielen komen los van het voetenbord

vlakker:

  • het aantrappen voor wordt makkelijker
  • in de eindhaal moeten de voeten verder worden gestrekt

Dolafstelling

hoger:

  • de balans wordt moeilijker
  • de bewegingsvrijheid bij het uitzetten wordt groter
  • er wordt verder van het water afgezeten

lager:

  • de balans wordt makkelijker
  • de bewegingsvrijheid bij het uitzetten wordt minder
  • de hoek met het water wordt kleiner
  • er kan meer kracht gezet worden

span groter: 

  • de binnenhendel kan lichter worden gezet
  • de overbrengingsverhouding wordt lichter
  • de haalsnelheid neemt toe
  • de overlap neemt af
  • de aandrijving ligt verder van de boot
  • bij verstoringen wordt de koersvastheid minder
  • de rigger geeft meer mee

span kleiner: 

  • de krachtoverbrenging wordt stabieler
  • de overbrengingsverhouding wordt zwaarder
  • de lengte in de keerpunten neemt toe
  • de overlap neemt toe

bladhoek groter:

  • het blad blijft makkelijker aan de oppervlakte

Riem

roeiers groter: 

  • de riem kan – niet moet – groter zijn

riemen zijn langer: 

  • het krachtverlies door buiging neemt toe
  • de keerpunten moeten sneller worden uitgevoerd

binnenhendel korter:

  • de krachtoverbrenging wordt zwaarder