De door het werk maat bepaalt samen met het span en het voetenbord de verdeling van haalsectoren voor en achter de dol.
Boord | Scull | |
Voor de dol | 50–60° | 60–70° |
Achter de dol | 30° 40° |
Deze door het werk maat heeft alleen zin als de roeier bij een goede voetenbordafstelling ook werkelijk zijn voorstops haalt.